Wilhelmina Leijenaar

Vrouwelijk 1918 - 1997  (79 jaar)


Persoonlijke informatie    |    Bronnen    |    Alles    |    PDF

  • Naam Wilhelmina Leijenaar 
    Geboren 9 apr 1918  Amsterdam Vindt alle personen met gebeurtenissen op deze locatie 
    Geslacht Vrouwelijk 
    Overleden 13 mei 1997  Bennekom Vindt alle personen met gebeurtenissen op deze locatie 
    Persoon-ID I26646  Zuidland Genealogie
    Laatst gewijzigd op 19 mei 2019 

    Vader Bastiaan Age Leijenaar,   geb. 13 sep 1886, Zuidland Vindt alle personen met gebeurtenissen op deze locatie,   ovl. 1 dec 1958, Bennekom Vindt alle personen met gebeurtenissen op deze locatie  (Leeftijd 72 jaar) 
    Moeder Clasina Veerman,   geb. Utrecht Vindt alle personen met gebeurtenissen op deze locatie 
    Getrouwd 21 jun 1916  Utrecht Vindt alle personen met gebeurtenissen op deze locatie  [1
    • Bij huwelijk de leeftijd van 29 en 24 jaar.
    Aantekeningen 
    • Wat mijn opa na zijn diensttijd bijde Marine tot aan zijn trouwenheeft gedaan weet ik niet. Hij schijnt metaalbewerker te zijn geweest. Hij woonde toen bij zijnvader aan de Hoogravenseweg te Utrecht en daar moet hij zijn toe-komstige vrouw Clasina Veerman hebben ontmoet. Ze werkte bij het Utrechtsch Nieuwsblad, eerst in de drukkerij en binderij, later op de administratie. Ze was erg blij toen ik op een drukkerij als zetter ging werken: ‘typografen zijn heren’ zeize. Ik laat het oordeel gaarne aan de lezer over. Op 21 juni 1916 zijn ze getrouwden in Zaandam gaan wonen. Ze woonden in een buurt met Russische straatnamen. Rond 1680 heeft tsaar Peter de Grote in Zaandam daar gewoond met een grote staf om zich heen om de Nederlandse scheepsbouw te leren. Mijn grootouders woonden toen inde Jassykoffstraat (hij was een Russisch letterkundige in de 19eeeuw). Mijn opa ging werken bij de ‘Artil-lerie-inrichtingen Hembrug’ in Am-sterdam. Vermoedelijk werkte zijn broer Gijsbert daar al. Het was midden in de Eerste Wereldoorlogen honderdduizenden Nederlandse mannen waren gemobiliseerd. Het leger had veel wapens en munitie nodig en het merendeel werd daar geproduceerd. Ze kregen hun eerste kind, een zoontje, dat de naam Hendrik kreeg. Hij is geboren op 21 april 1917. In de nacht van 22 op23 april huilde hij even en toen werd het stil. Mijn grootouders dachten dat hij weer sliep en schon-ker geen aandacht aan. ’s Morgens haalde mijn oma hem uit de wieg. Hij was overleden en aan één kant blauw. Mijn opa, maar vooral mij noma zijn die schok nooit meer te boven gekomen. Samen met de kerkhofbeheerder hebben mij opa en zijn broer Gijsbert het kind begraven. Mijn oma was overspannen en kon het niet aan. Ze heeft een tijdje bij haar familie in Utrecht gewoond. Na korte tijd zijn ze naar Amsterdam naar de Kattenburger-dwarsstraat verhuisd. Ze woonden op de derde etage. Mijn oma wilde niet meer wonen in het huis waar haar kind gestorven was. Ik weet dat de oudste zuster van mijn opa Sjouwke Leijenaar en haar man Johan Kimmel toen een korte perio-de in Nederland zijn geweest. Waarom weet ik niet, maar wel dat ze mooie meubels hadden en die bij hun vertrek naar Nederlands Indië cadeau hebben gedaan. Op 9 april 1918 werd er een dochtertje geboren. Mijn opa kwam thuis van zijn werk en de buurvrou-wen stonden hem op te wachten en riepen: ‘Leijenaar, je hebt een doch-ter!’ Haar naam werd Wilhelmina, roepnaam Mina of Mien, mijn moeder. Voor de geboorte had mijn oma op het Waterlooplein een mooie gebruikte Duitse hangklok gezien. Die wilde ze graag hebben. Meteen na de geboorte is mijn opa daar gaan kijken en de klok was er nog. Hij heeft hem gekocht en is al die jaren in de familie gebleven. Nu hangt hij bij mij in de woonkamer.

      De Spaanse griep is onze familieniet voorbijgegaan. Gijsbert Leije-naar trouwde op 4 juli 1917 met Dina Haseleger en anderhalf jaar later stierf ze eraan. Hij stond bekend als een vrolijk en altijd opti-mistisch mens maar dit kon hij niet verwerken en raakte aan de drank. Op een dag was hij zo dronken dat hij in een Amsterdamse gracht viel. Op het nippertje is hij gered. Daarna ging het wat beter; hij is hertrouwd, maar de rest van zijn leven had hij een somber karakter. De humor was verdwenen.

      Omdat de oorlog was afgelopen en er veel minder vraag naar wapens en muni-tie was, dreigden er ontslagen. Dat,in combinatie met de grote socialeonrust in die tijd, mondde uit in grote stakingen. Ook bij de Hem-brug. Werk willigen zoals mijn opa werden ‘snorders’ genoemd en waren hun leven niet zeker en daar-om durfden ze niet naar hun werkte gaan. In de stad liepen knok-ploegen en riepen: ‘zijn hier nogsnorders?’ Uiteindelijk werd hij toch als staker aangemerkt en ontslagen. Wat nu? Er moest brood op de plank komen en het gezin verhuisde nar Utrecht. Ze kregen een huis aande Saturnusstraat in in zgn. ‘Plane-tenbuurt’ in de buurt van het tegen-woordige stadion van FC Utrecht.Ik weet dat mijn opa daar als ‘loswerkman’ gewerkt heeft; dat bete-kende dat hij af en toe werk had. Het zal geen vetpot zijn geweest.Linksboven een foto van mijn moe-der en haar broer Henk (matrozen-kleding was in die tijd in de mode,maar had hij toen al zeemansaspira-ties?).Ze hebben hun leven lang een ‘broer-zus’ verhouding gehad, netals mijn vader met zijn oudste zuster Gré. Mijn moeder zag ome Henk altijd als haar kleine broertje.In die tijd moesten bij mijn moederde amandelen geknipt worden endat gebeurde niet zachtzinnig. Zewerd vastgebonden in een stoel enna afloop kreeg ze watten in haarmond tegen het bloeden. Een paarweken later moest ze terugkomenvoor controle. Ome Henk herkendede verpleegster, rende naar haartoe, schopte tegen haar schenen enriep ‘rot zuster, rot zuster’.Langzamerhand komen onze fami-lielijnen nu samen. Er kwam eenbrief uit Ede. Hij was van mijnopa’s oudere broer Cornelus. Hij werkte eerst bij de rubberfabriek‘Hevea’ bij Oosterbeek. Zijn broer Nico (het zwarte schaap, zie defamiliebeschrijving) had toen al een klein aannemersbedrijf in de buurtvan Arnhem en had voor zijn broerdaar werk geregeld. Dat was hij ookwel moreel verplicht, want zijnbroer was getrouwd met MariaAletta Cabo, die van Nico in ver-wachting was, maar hij weigerdemet haar te trouwen. Cornelusheeft de familie-eer hooggehoudenen is met haar getrouwd (zie hunfamiliebeschrijving verderop).Daar werd het basisproduct latex,het was het witte sap uit de tropi-sche latexboom, verwerkt tot rub-ber. Het sap kwam voornamelijk uitNederlands Indië en Brazilië. Defabriek bouwde, net als de ENKA,huizen voor haar personeel. Hetwas van origine een Britse firma ende huizen werden in die stijlgebouwd. Ze hadden rieten dakenen Britse architectuur. Het werdeen eigen dorp onder de naamHeveadorp, dat nu nog bestaat.Vele van die huizen staan er nog enhet is de moeite waard als je in debuurt bent er een omweg voor temaken.

      Mijn oma was een stadsmens, zehad wilde niet naar ‘dat dorp’ ver-huizen maar er was geen keus. Hetgezin verhuisde naar Ede en kreegeen woning aan de Nijverheidslaan.Mijn opa ging werken in de energie-centrale van de fabriek. Zijn werkbetond voornamelijk uit het inploegendienst kolen kruien en datheeft hij tot aan zijn pensioengedaan. Het is een wonder dat hijnog 72 jaar oud mocht worden.Op 1 oktober 1925 werd nog eenkind geboren: Age Bastiaan. Mijnopa wilde hem niet naar zijn vadervernoemen, maar mijn oma stonderop: het was nu eenmaal familie-traditie.
      [2]
    Gezins-ID F2784  Gezinsblad  |  Familiekaart

  • Bronnen 
    1. [S1] BS, Nederland, (Nationale Archief), https://www.wiewaswie.nl/personen-zoeken/zoeken/document/a2apersonid/123281697/srcid/28594217/oid/24.

    2. [S100] Overig particulier , https://docplayer.nl/11515450-Kinderen-hantje-jans-1740-1820-ieke-ykke-geboren-rond-1748-zie-2.html.