| Krantenartikelen |
 | Barend Landman voor de rechter in verband met een steekpartij te Abbenbroek (1895)
Te verantwoorden had zich daarna B.L., 16 jaar, arbeider te Zuidland, op de aanklacht van op 1 Sept. jl. te Abbenbroek moedwillig C . Smit met een mes in de hand gesneden en hevig verwond te hebben , tengevolge van welke verwonding de pink dier hand in meerdere of mindere mate verstijfd is en de hand minder bruikbaar geworden . 12 getuigen a charge, waaronder één als deskundige en één a décharge, werden gehoord. Het bleek, dat in den bewusten avond zekere Herwijnen in de herberg van Bijl, de schoonouders van Smit, moeite had met diens schoonmoeder, Smit en anderen zetten daarop dien persoon de herberg uit, wat met niet veel moeite gebeurde. Op het oogeublik nu, dat Smit zich weder in de herberg had begeven en de deur wilde dicht doen, ontving hij opeens een snede in de linkerhand . De verwonde kan niet verklaren, wie hem die snede heeft toegebracht. Een aantal getuigen hebben bij diezelfde gelegenheid en juist op het oogenblik van het dichtdoen der deur , bekl. bij die deur gezien , zwaaiende met een mes . Een der getuigen ontving bij diezelfde gelegenheid een steek in den schouder . Wie dat deed , weet die getuige niet . Wel hoorde hij wat rinkinkelen en zag iets blinkends en vond toen in de onmiddellijke nabijheid de punt van een mes . Daar ter plaatse hadden twee andere getuigen nog twee stukken van een mes gevonden , welke drie stukken een geheel vormden .
Bekl . erkent , destijds met zijn mes in de deur gestoken te hebben , waarbij het in drie stukken is gebroken , welke hij daarop heeft weggeworpen . Aan een ander had beklaagde gezegd : dien avond met zijn mes eens goed door gejanusd te hebben , waarbij het was gebroken , waarop hij met een stuk van het mes nog iemand had gestoken . Bekl. had nog gezegd tot een getuige : „ niet klappen hoor , dan komt er niets van " en wel bij gelegenheid , dat de politie onderzoek deed , wie Smit gesneden had .
De getuige a décharge verklaarde , dat bekl . tegen haar had gezegd : uit baloorigheid zijn mes tegen de deur te hebben stuk gestoken en dit toen weggegooid te hebben .
Het O . M . achtte volkomen bewezen het aan bekl . ten laste gelegde : mishandeling alzoo , zwaar lichamelijk letsel tengevolge hebbende en vorderde diens veroordeeling tot 2 jaar gevangenisstraf .
Do verdediger , mr . A.v.d. Hoeven, die aannam, dat bekl . werkelijk in den bewusten avond met een mes heeft gezwaaid , toonde aan, dat uit de stukken gebleken is, dat er een tweede mes is gevonden . Er moet dus een tweede persoon geweest zgn met een onrustig geweten , die zich van zijn mes ontdaan heett .
Pleiter vroeg met volkomen gerustheid voor dezen bekl. een vrijspraak, daar de aanwjjzingen te zwak waren, om daarop eene veroordeeling uit te spreken .
Mocht onverhoopt eene veroordeeling volgen, zoo verzocht pleiter voor dezen jeugdigen beklaagde de geëischte strat aanmerkelijk te verminderen . Uitspraak over 14 dagen. |
1878 - 
[1] 